OKK voorjaarsconcert 2022
Voorjaar
La belle saizon
“We zijn er weer, nadat we als concerterend koor een nagenoeg blanco bladzijde in de geschiedenis van het OKK hebben omgeslagen. Reden: Corona.”
Deze zin schreef ik ter inleiding op het kerstconcert dat het OKK zou geven op 11 en
18 december vorig jaar. Twee weken daarvoor drong het tot ons door dat het op de
valreep weer niet door kon gaan.
Inmiddels zijn er dan nu 2 jaar voorbij, het eerste concert dat niet door ging was
maart 2020.
Maar we zijn er weer met een vertrouwd a-capella programma. Menselijke stemmen samen met de natuur naar een nieuw begin: La belle saizon.
In zijn vroegste pogingen om muzikale geluiden te maken moet de mens haast wel zijn aangetrokken geweest tot de ritmes en melodieën van vogels.
Ik stel me dan voor dat dat ging door middel van imitatie en variatie en uiteindelijk
eigen improvisatie.
Geluid maken, bijvoorbeeld bij gevaar, hard op allerlei voorwerpen, ritmes slaan,
waarschuwende uitroepen of je gewoon kenbaar maken over langere afstand moet
haast bij de oermens geïnspireerd zijn geweest op dierengeluiden en met name die
van vogels.
Op mijn lagere school, ergens in de jaren 60, leerde ik het volgende gedichtje uit mijn hoofd. Ik heb geen idee wie het heeft geschreven maar de woorden staan, sinds ik een jaar of acht was, in mijn geheugen gegrift.
De ekster in zijn witte vest, slaat met zijn staart de maat
Hij dirigeert het bosorkest, en doet dat heel kordaat
Op het orgel speelt de nachtegaal, het moeilijkste instrument
De koekoek roept zijn eigen naam, dat is alles wat ‘ie kent
Maar lijster , merel , mees en vink, die zingen wonderfijn
Ekster Jan knikt allen toe en zegt; “zo moet het zijn.”
Maar klinkt er één enkel toontje vals, dan roept hij onvoldaan:
“Zo heb ik het jullie niet geleerd , begin van voren af aan”.
Er zijn vele voorbeelden van vogelzang in gecomponeerde muziek, vaak in de vorm van een gestileerde imitatie. Het koekoek motief is dan het eerste waar je aan denkt.
Deze dalende kleine terts noemen we ook wel gewoon de roepterts:”… Kòòòffie…
éten..”
Het bekt lekker en daarmee kun je prima over lange afstand iemand vriendelijk of
zelfs dreigend of paniekerig toeroepen.
Het louche kunstje van het koekoeksvrouwtje om haar ei in het nest van een ander te leggen heeft er zelfs toe geleid dat als er vroeger “koekoek” werd geroepen, in
gezelschap, er sprake was van overspel.
De koekoek is misschien wel de meest geciteerde vogel, hij zit wel honderd keer in de eerste Mahler Symfonie. In de ‘Pastorale’ (6e Symfonie van Beethoven) zitten in het 2e deel 3 maten waar de koekoek, nachtegaal en kwartel aan het woord zijn.
Maar als er een wedstrijd zou bestaan welke componist de meeste vogelgeluiden in
een compositie heeft verwerkt zou die dik gewonnen worden door Olivier Messiaen.
In zijn werk ‘reveil des Oiseaux’ zitten maar liefst 38 soorten.
Als dit onderwerp u interesseert raad ik u aan eens Ton Oudshoorn te googelen, hij
weet hier heel veel van en houdt lezingen over dit onderwerp door het hele land.
U begrijpt inmiddels dat in dit voorjaarsconcert van het Overijssels kamerkoor de
vogels en hun roep een prominente rol gaan spelen samen met het ontluikende
voorjaar.
Eugène van Boheemen