Adventsconcert


Evenementgegevens


DIT CONCERT IS GEANNULEERD

Kerst 2021 OKK

We zijn er weer ! Nadat we, als concerterend koor, een nagenoeg blanco bladzijde in de geschiedenis van het OKK hebben omgeslagen. Reden: een virus, onzichtbaar maar ontwrichtend….

Maar we zijn er weer met een vertrouwd kerstprogramma. Voor de gelegenheid met een paar “gouwe ouwe” koorwerken uit onze omvangrijke bibliotheek. Wij verheugen ons erop in donkere dagen het feest van geboorte, licht en vrede weer zingend te kunnen vieren.

De componisten die ons hierbij vergezellen zijn grote en bekende namen als Anton Bruckner, Johannes Brahms, William Byrd, Arvo Pärt en James MacMillan maar ook misschien wat minder bekende namen als Siegfried Reda, Rihards Dubra, Lajos Bardos en Juris Vaivods.

Koormuziek uit de Baltische staten is altijd weer  verrassend en muzikaal. U kent Arvo Pärt natuurlijk met zijn wondere klankwereld. Hoewel zijn muziek eenvoudig klinkt, is zij volgens strenge regels geconstrueerd en geeft blijk van zijn gedegen muzikale opleiding en seriële roots. Pärt is geobsedeerd door de drieklank die hem doet denken aan klingelende belletjes (Tintinnabuli).
Een beroemde quote van hem is: “Ik ontdekte dat het genoeg is wanneer één enkele noot mooi wordt gespeeld. Deze ene noot biedt mij troost “- Arvo Pärt.

Rihards Dubra en Juris Vavoids zou je vertegenwoordigers van de nieuwe generatie Balten kunnen noemen.

Siegfried Reda vormde met o.a. Hugo Distler, Enst Pepping en Felicitas Kuckuck de Noord-Duitse school in het midden van de 20e eeuw. Zijn muziek kenmerkt zich door subtiliteit en een fijnzinnig klankidioom met in bijna al zijn werken de kenmerkende lange melismen (veel noten op één lettergreep) en modaal toonmateriaal (kerktoonladders).

Lajos Bardos was een Hongaarse koordirigent en componist  van vooral veel koorwerken.
Hij staat, met Kodály en Bartók, ook aan de basis van de Hongaarse koortraditie. Veel van zijn werken bevatten elementen uit de Hongaarse folkore.

James MacMillan staat natuurlijk nog in ons geheugen gegrift nadat hij in 2016 een weekend in Zwolle met ons, en met andere Zwolse koren, aan zijn muziek gewerkt heeft. Ook hij heeft een heel eigen herkenbaar klankidioom, waarbij soms grillige ritmes en versieringen een rol spelen.
Altijd trouw aan tekst en materiaalkeuze, zoals bijvoorbeeld het gregoriaans.

Over gregoriaans gesproken: u gaat luisteren naar Puer natus est, de Introïtus van het hoogfeest van Kerstmis, gezongen op eerste kerstdag. Daarna klinkt de zetting van William Byrd en ook hij was, vier eeuwen voor MacMillan, trouw aan deze gregoriaanse melodie.

De katholieke devotie van Bruckner is voelbaar. Ooit zongen we een programma rond Bruckner met de titel “Vakmanschap en Wierook”. Zo voelt dat ook nu weer.

Dit in tegenstelling tot de ‘ongelovige’ Brahms. Hij citeert weliswaar uit de Lutherse bijbel, maar met zijn hoge morele maatstaven richtte hij zich vooral op de mens. Tegen zijn vriend Richard Heuberger zei hij: ’In de onsterfelijkheid en het hiernamaals geloven wij toch niet echt. De enige ware onsterfelijkheid is in de kinderen”. Vriend en protégé Antonín Dvorák schijnt in opperste verbazing geroepen te hebben: “Zo’n groot mens ! Zo’n grote geest ! En hij gelooft in niets !”

Alhoewel Brahms te boek staat als romanticus, is zijn idioom toch heel wat archaïscher dan van  tijdgenoten als Liszt, Wagner en Berlioz. Bij het motet ‘O, Heiland reiss die Himmel auf’ zijn het de oude barokke vormprincipes die opvallen. Zonder Bach is een analyse van Brahms feitelijk niet denkbaar. Waar de hoog-romanticus de pijn en het lijden hoorbaar maakt, blijft Brahms het op een afstandje beschouwen. Dan geen wierook maar wel groot vakmanschap.

Ik wens u, ook namens alle koorleden, een muzikaal uur met ontdekkingen en/of mooie herinneringen en uiteraard een warm, licht en mooi kerstfeest.

Eugène van Boheemen

Voor kaartverkoop: volg deze link